Podcast • 14 november 2020 • Pieter Delanoy & Kurt Ostyn

Kurt in gesprek met Pieter Delanoy over de ‘next generation’

Onze gast van vandaag is Pieter Delanoy. Je kent hem misschien als die coole priester uit ‘De Mol’ in 2018. Vandaag is Pieter niet langer priester. En ook geen Mol. De reden waarom Kurt hem uitnodigde is omdat Pieter een enthousiaste leerkracht is, en dus perfect geplaatst om ons een inzicht te geven in de klant, de werknemer en de ondernemer van de toekomst.

Kurt: Dag Pieter welkom in ‘De Toekomst Jeukt’. Velen zullen je kennen als de priester uit ‘De Mol’. Dat ligt ondertussen al ver achter jou. In 2018.

Pieter: Ja dat klopt. De opnames waren al in 2017, dus dat is inderdaad al 3 jaar geleden.

Kurt: Je bent ondertussen ook geen priester meer, dus het lijkt me wel duidelijk dat jij iemand bent die heel ondernemend in het leven staat. Dat is ook de reden waarom ik heel blij ben dat je vandaag in ‘De Toekomst Jeukt’ aanwezig bent. Maar misschien eerst de vraag: “Hoe gaat het met jou?”

Pieter: Hoe gaat het met mij? Ik vind dat een lieve vraag, die misschien te weinig gesteld wordt… Maar het gaat echt goed met mij. Ik sta gelukkig in het leven, dus dat is wel fijn. 

En ik doe wat ik al altijd gedaan heb: lesgeven in het Sint-Lodewijkscollege in Brugge. Aan een zot zalige leeftijd: het derde en het vierde middelbaar. Dat zijn de rasechte pubersDe leeftijd waar iedereen thuis een beetje van gruwelt, is juist de leeftijd waar ik met plezier lessen geschiedenis en godsdienst aan geef. De verhalende vakken. Vakken waar je van houdt, of ze juist uitspuwt. Dat is mijn hoofdbezigheid.

Kurt: Blij te horen dat je heel gelukkig bent. Ik zag het ook toen je binnenkwam. We kennen elkaar al lang en ik weet bijvoorbeeld dat jij net zoals ik van de gedichten van Pablo Neruda houdt. Herinner jij je nog dat ik je ooit voor je verjaardag het gedicht “Muere Lentamente” (Hij sterft langzaam) cadeau deed?

Pieter: Zeker. Ik heb het laten inkaderen en het hangt nu thuis op. Het is een gedicht dat mijn leerlingen trouwens verplicht moeten kennen. 

In het vierde middelbaar begint godsdienst zo’n beetje met een zoektocht. Je wordt nu 16 jaar. Hoe zit je in mekaar? En dan maken we een sprokkelhoofdstukje rond persoonsvormingDat klinkt heel groot, maar ik ga gewoon drie weken lang met de leerlingen aan de slag om hen te laten proeven van muziek, taal en filmfragmenten. En zo probeer ik hen te laten nadenken over wie ze zijn. Daar zit dus ook het gedicht van Pablo Neruda in:

Hij sterft langzaam

Hij sterft langzaam,
degene die niet reist,
degene die niet leest, degene
die niet naar muziek luistert,
degene die niet door zijn ogen weet te vinden.

Hij sterft langzaam,
degene die zijn gevoel van eigenwaarde vernietigt,
en die nooit hulp of steun vraagt.

Hij sterft langzaam,
degene die de slaaf der gewoonte wordt
en elke dag dezelfde paden bewandelt,
en die nooit van mijlpaal verandert,
degene die nooit een risico neemt om de kleur van zijn kleren te veranderen,
of nooit met een vreemde praat.

Hij sterft langzaam,
degene die passie vermijdt
met de gepaard gaande wervelwind van emoties
van degene die het licht terug in de ogen brengt
en gewonde harten geneest.

Hij sterft langzaam,
degene die niet van koers durft veranderen
als hij ongelukkig is op het werk of in de liefde,
degene die geen risico’s durft te nemen
om zijn dromen te realiseren,
die niet een keer in zijn leven,
vlucht van de zovele gedegen adviezen.

Leef nu…
en neem vandaag nog het risico.
Handel nu…
Laat jezelf niet langzaam doodgaan
en ontneem jezelf vooral niets om gelukkig te zijn.

De keuze om geen priester meer te zijn

Kurt: Ik heb ook even in het gedicht gesprokkeld. Er is één zinnetje dat mij toch bijzonder aansprak als ik denk aan jouw keuze om niet langer priester te zijn: “Hij sterft langzaam diegene die niet van koers durft te veranderen, als hij ongelukkig is op het werk of in de liefde.” Ik heb nooit het gevoel gehad dat jij ongelukkig was in het werk of de liefde. Het mocht gewoon niet als priester denk ik? Met andere woorden: mocht er geen verplicht celibaat zijn, was je dan nog steeds priester?

Pieter: Ja, dat denk ik wel. Ik heb het altijd een heel boeiende en zinvolle manier van leven gevonden. Ik geloof heel hard in dat sociale engagement en vanuit ‘een inspiratie’ in het leven staan. Er zijn voor mensen. En je van daaruit ook inzetten. Het priesterschap was en is daarvoor een heel zinvolle manier van leven.

“Moest het celibaat er niet zijn, dan was ik nog altijd priester.”

Kurt: Mis je het dan niet?

Pieter: Nee, eigenlijk niet. Als ik terugkijk op wat ik tot hiertoe al gedaan heb, merk ik dat mijn leven telkens eenzelfde pad blijf bewandelen. Ook al zijn er zaken die ik nu reeds lang niet meer doe, toch blijf ik met hetzelfde bezig. Want dat sociaal engagement en dat bezig zijn met mensen zit ook in het onderwijs. 

Toen ik stopte als priester heb ik besloten om dat voorgangerschap -mensen mee op sleeptouw nemen en hen helpen- te blijven doen. Ik merk eigenlijk dat, behalve het liturgisch voorgaan in de kerk, mijn leven niet zo heel veel veranderd is. 

“Mijn leven heeft een nieuwe noemer gekregen. En een nieuwe vorm. Maar ik blijf wel met hetzelfde bezig.”

De jeugd van tegenwoordig

Kurt: De toekomst jeukt. Jij staat elke dag in nauw contact met de generatie van de toekomst. Dat maakt me heel benieuwd. Want we lezen en zien vandaag in de media heel veel over die generatie. En dat beeld van die jongeren is niet altijd fraai. Begrijp je dat het als ondernemer of werkgever niet altijd hoopgevend is wat we daar lezen en horen? En klopt dat beeld eigenlijk?

Pieter: Ja, ik begrijp dat wel. Deze jongeren krijgen soms een bijzonder negatief imago. Alhoewel, ik vind dat moeilijk omdat ik ook weet dat de vorige generatie waarschijnlijk op eenzelfde manier aankeek tegen mijn jeugd bijvoorbeeld. 

“Men heeft het nog steeds over ‘de jeugd van tegenwoordig’.”

Mensen zeggen nog steeds: “Het is niet meer zoals vroeger”. Het is moeilijk om niet in die val te trappen. Ik ben het er trouwens ook niet mee eens. Er wordt soms gezegd van deze jeugd dat ze lui of lauw is, dat ze weinig ‘drive’ hebben. Dat ze het allemaal maar over zich heen laten komen. Dat ze soms te weinig weten of zien waar ze naartoe willen. Dat ze soms ook bang zijn …

Kurt: En is dat zo? Is er een bepaalde angst om op een dag in die grote wereld terecht te komen?

Pieter: Ze zien ook heel veel zaken op hen afkomen hé. Ze horen wellicht te vaak: “Het zal niet meer zijn zoals jullie ouders het hadden…” Dan heb ik het vooral over jobs, over het financiële. Ze krijgen vaak ook een heel zwart en somber verhaal over de wereld voorgeschoteld, vind ik. 

Maar ik ben het niet eens met het verwijt dat ze lauw of lui zijn, en dat je ze voor niets meer zou kunnen uitdagen. Ik sta ondertussen tien jaar in het onderwijs. Alle leerlingen die ik in die afgelopen tien jaar gehad heb, zijn heel makkelijk uit te dagen als je het op de juiste manier aanpakt. Nee. Ik vind helemaal niet dat de jongeren waarmee ik bezig ben, lauw in het leven staan.

Kurt: Is zo’n gedicht als dat van Pablo Neruda niet te moeilijk, of te veraf, voor hen?”

Pieter: Het is natuurlijk poëzie. Ik ken het verhaal van Pablo Neruda en de hele achtergrond ook. Wat hij heeft meegemaakt. Waar hij tegenin ging. Ik ben misschien een romantische ziel die het verbeteren van de wereld voor ogen houdt. 

“Ik bemerk wel dat als ik het gedicht aan mijn leerlingen voorleg, en we gaan er stap voor stap doorheen, dat het hen wel bezighoudt. En doet nadenken.”

Ze zijn echt niet de generatie die alleen maar denkt aan snel een job vinden en zoveel mogelijk geld verdienen. Ze zijn ook bezig met met hoe ze de wereld kunnen aanpakken. Hoe ze hun stek kunnen verdienen. Hoe ze iemand kunnen zijn. Van betekenis zijn. Als je hen op de juiste manier aanpakt, en ze uitdaagt, willen ze niet zomaar dat mainstream verhaal volgen. 

Eén van de moeilijkste dingen, vind ik, is dat we soms doen alsof zij een hele mainstream-generatie zijn, die er niet meer uitspringt. Vooral de mannen van ‘de jaren zestig’ durven dat graag poneren. Want zij waren de voorvechters, de vrijbuiters die het allemaal anders zouden doen. Als je dan vandaag kijkt naar waar dit op uitgedraaid is? Dan is dat helemaal niet zo. 

Deze jongeren zijn een stuk anders. Zij worden heel hard gedicteerd door sociale media en door de enge wereld waarin we leven. Maar ik merk wel dat ze heel hard zoeken om toch uit te breken. Eén van de zaligste dingen vind ik trouwens dat alles zo snel verandert. Vijf jaar geleden waren jongeren eerder mainstream, en gingen ze makkelijk mee in welke kledij ze moesten dragen of welke apps ze op hun smartphone moest hebben. Ze ambieerden een zelfde levensstijl. Ik merk dat dit nu een stuk veranderd is in nauwelijks vijf jaar tijd.

“De jongeren zijn in 5 jaar tijd veel veranderd.”

Zo had ik deze week met de 14-15 jarigen waar ik klastitularis van ben, een gesprek over tweedehandskledij. En over hoe fijn dat is om niet meer zomaar de merken te moeten dragen die iedereen mooi of belangrijk vindt, maar wel de dingen die je zelf graag wil. Dat was echt fijn. 

Het is net de leeftijd waarop wij vroeger zo hard ons best moesten doen om ‘mee te zijn met den hoop’. En zij hebben vandaag iets van “I don’t care”. Dat is hoopgevend. Want ze willen vooral dingen waar ze zich goed bij voelen. 

Iets wat ik ook zo opvallend vind, is hoe ze worden gedetermineerd door door de games die ze spelen, de muziek die ze beluisteren, hun kledij. Dat maakt hun identiteit. Ik heb lang het gevoel gehad dat die indentiteit bepaald werd door de grote groep, terwijl dat dat nu niet meer zo is. Neem nu Spotify en alle soortgelijke platforms… daar ben ik zo dankbaar voor. Vroeger koos je een muziekzender en dat was één genre. Jouw stijl. 

“Nu is het een plukcultuur geworden, en dat bedoel ik niet negatief.”

 Ze proeven van meerdere dingen tegelijk en als ze het leuk vinden dan gaan ze daarin verder. Nu voer ik met hen gesprekken over soul, over Franse rap, enz.. Niet de mainstream zaken van Q-Music en Studio Brussel, maar gewoon die zaken die ze zelf tof vinden.

Pieter Delanoy te gast in de podcast De Toekomst Jeukt
Pieter Delanoy gelooft in de aanstormende generatie.

Angst voor de toekomst

Kurt: Kan je je voorstellen dat er nu ondernemers aan het luisteren zijn die zeggen: “Ik heb het beste voor met mijn medewerkers, maar als die nieuwe generatie hier ooit komt werken, zal ik hen niet zomaar kunnen laten plukken uit wat ze graag doen. Er is een bepaalde job en die moet gebeuren.” Denk jij dat dat voor conflicten zal zorgen? Of is de jeugd dan op een andere manier toch wel bereid om toegevingen te doen?

Pieter: Ik denk niet dat dat voor conflicten zal zorgen net omwille van het feit dat er bij hen een grote angst leeft geen job te vinden of onvoldoende geld te verdienen. 

“Het wordt hen om de oren geslagen dat een job vinden en geld verdienen niet evident zal zijn.

Het hele Corona verhaal ook. Onze jongeren zijn zo bang dat zij de generatie worden die alles zal moeten betalen. Ze vragen zich ook af of ze een job zullen vinden die hen ligt. Of ze mogen dromen? Of ze verder mogen studeren in iets wat hen interesseert? 

Ik denk wel dat de ondernemers dat ook zullen aanvoelen wanneer die generatie eraan komt. Zij zullen heel gretig zijn om om een job aan te nemen. Maar ik denk wel dat dat verhaal van die plukcultuur er voor zal zorgen dat zij iets minder voor die mainstream identiteit zullen gaan. Creativiteit, vooruitgang en innovatie zijn zaken die voor hen zeker wel aan de orde zullen zijn.

Kurt: Om ze al wat hoop te geven: wij merken ook dat bij bedrijven waar een generatiewissel is, die nieuwe generatie zelf reeds een beetje een product is van die plukcultuur. Ook de bedrijfswaarden die zijn naar voor schuiven, zijn vaak anders dan degene die hun ouders voorop stelden. Zoals bijvoorbeeld het belang van ‘gelukkige’ mensen in de onderneming, enthousiasme in het bedrijf krijgen, creativiteit… Dus wellicht zal dat allemaal wel meevallen. 

Maar denk je dat jouw studenten ook ondernemend zijn? Voel je dat zij zelf ooit iets willen opstarten? Ik hoorde onlangs in het nieuws dat steeds meer jongeren naast hun studies ook al een eigen bedrijfje opstarten… Ontkiemt dat al aan die leeftijd?

Pieter: Ik vind dat heel zot. En ook dat is eigenlijk iets heel recent. Zelfs ‘mannekens’ van 15, 16 jaar hebben het. 

Zo is er bij ons op school een leerling in het derde middelbaar die een eigen bedrijfje gestart is. De ouders waren aan het verbouwen en hij moest regelmatig materiaal naar het containerpark brengen. En hij dacht: “Dit is te zot, ik ben hier zeteltjes en oude tafeltjes naar het containerpark aan het brengen”. Hij wou ermee naar de Kringloopwinkel gaan, maar daar was een overload aan materiaal en kreeg hij ‘nee’ te horen. Dus is hij zelf online die spullen gaan verkopen. Hij heeft een bedrijfje opgericht en een eigen website. 

Want dat zit er vandaag natuurlijk wel in gebakken hé. Ze zijn immens digitaal! Dat zit in hun vingers. Ze kunnen dat gewoon. Hij heeft nu dus een bedrijfje waarbij je oude meubels drie maanden bij hem kan stockeren, en bij verkoop wordt de winst fifty fifty met de eigenaar van de meubels verdeeld. Hij huurt ook met de hulp van z’n ouders een garagebox waar alles in wordt gestockeerd, en hij probeert online ook zijn verkoopsverhaal aan te brengen. Dus dat is heel tof.

Ik ben anderzijds ook verantwoordelijk voor het presidium bij ons op school. Dat is de leerlingenwerking vanaf het 4de middelbaar. Wij zeggen altijd: “Als je een toffe school wil, dan moet je die zelf maken”. En ook hier is het opvallend hoe meer en meer leerlingen zich daar voor inzetten. Niet uit verplichting, maar omdat ze een idee hebben voor school. 

Een klein voorbeeldje: we hebben op school zoiets heel ouderwets: De Melkherberg. Dat is waar traditioneel de chocolade, de koeken en de frisdrank verkocht worden. Wel daar worden sinds kort ook andere dingen verkocht, zoals mondmaskers, omdat de leerlingen het beu waren om telkens ze hun masker thuis vergeten waren naar de balie te moeten gaan. Dat was dus hun idee. 

“Normaal zeggen wij, leerkrachten, wat ze moeten doen. Dat is van boven naar beneden. Maar de laatste jaren merken we dat er heel veel jonge gasten zijn die zelf met mogelijke oplossingen komen aangedragen. Of het idee van de leerkracht anders aanpakken.”

Engagement

Kurt: Het is hoopgevend om te horen dat ze zelf initiatief nemen. Dan denk ik tegelijk ook: Het zijn nieuwe dingen. Dat is altijd leuk. Er is instant gratification. Maar gaat dat niet ten koste van engagement? Zie je nog leerlingen die zich ook op lange termijn engageren voor een bepaald project?

Pieter: Ja, dat klopt wel. Ik denk dat mensen in het onderwijs eerlijk moeten toegeven dat wij hoe langer hoe meer de strijd met het lange engagement aan het verliezen zijn. 

Dat vertaalt zich bijvoorbeeld ook in de manier waarop we in het onderwijs moeten omgaan met huiswerk bijvoorbeeld. Vroeger was dat simpel: je gaf lessen en daar hingen taken en toetsen aan vast. Als je thuiskwam, dan begon je te werken of te studeren. Het was een evidentie. Terwijl de evidentie nu is: wat er op school gebeurt is schoolgerelateerd, en wat er daarnaast gebeurt is vrije tijd. 

Ook het engagement. Veel van onze leerlingen zitten niet alleen in een sportclub maar gaan ook heel consequent naar de training. Velen zitten ook in een jeugdbeweging of in jeugdwerk. Het is iets wat voor hen immens belangrijk is, merk ik. Ik krijg vaak te horen: “Meneer, ik kon die opdracht niet maken, want zaterdag was het was match en dan zondagnamiddag was het jeugdbeweging en in de voormiddag was het nog iets anders.” Als leerkracht is dat een moeilijkheid. 

“Vrijetijdsbesteding is ook persoonsvorming.”

Persoonlijk roep ik mijn collega’s op om daar niet per se tegen in te willen gaan. Want die vrijetijdsbesteding is ook persoonsvorming. Ik vind het echt zalig dat dat lange engagement er ook nog altijd in zit, ook al is het fragmentarisch aan het worden. Het lange engagement is voorbij, omdat ze sneller hun wegen gaan verleggen. Trouwens, het idee om een hele carrière in hetzelfde bedrijf te blijven werken, is toch ook voorbij. Ik merk dat in alles.

Kurt: Dus eigenlijk is dat kortere engagement niet zo erg?

Pieter: Nee, dat is niet erg. Ik begrijp dat mensen zich niet voor een zeer lange tijd willen engageren. Niet alleen jongeren. Dat heeft soms te maken met de angst of de vraag “waar zal ik binnen vijf jaar staan?” Men wil vooral niet vastgebetonneerd zitten. Maar de zalige keerzijde daarvan is dat mensen zich wel engageren, en dan gewoon naar het volgende gaan.

Multi-culturele samenleving

Kurt: Ik wil nog eens terug naar die leerlingen die nu bij jou in de klas zitten. Misschien zijn daar jongens of meisjes bij die binnen enkele jaren hier bij ons komen solliciteren. Onlangs toonde een leerkracht me de namen van de leerlingen uit zijn klas. Eerste jaar Latijn. Er was geen enkele naam die ik kon uitspreken. De multiculturaliteit was daar duidelijk aanwezig. Onze bedrijven zullen er in de toekomst wellicht ook zeer kleurrijk uit zien? Is dat in jouw klas ook al zo?

Pieter: Ik moet eerlijk toegeven dat onze school nog altijd een beetje een ‘witte’ school is. Maar dat heeft natuurlijk alles te maken met de Brugse situatie. Wanneer ik Brugge vergelijk met bijvoorbeeld Kortrijk, is dat een immens verschil. Brugge zal waarschijnlijk volgen. 

“Wat mij betreft is multiculturaliteit en multireligiositeit een rijkdom.”

Ooit was dat de angst van de katholieke scholen. Maar als je dat verhaal evalueert, dan is dat gewoon een rijkdom, omdat deze generatie jongeren opgevoed wordt met heel veel verschillende religies, met heel veel verschillende achtergronden. 

Als die generatie dus in de bedrijfswereld zal binnenkomen zal dat wellicht uitdagingen met zich meebrengen. Je zal een heel gevarieerd aanbod aan sollicitanten krijgen. Maar aan de andere kant denk ik dan: hoe gevarieerder het publiek waarmee je kunt samenwerken, hoe interessanter en hoe rijker het allemaal wordt. Toch?

Kurt: Zouden jouw collega’s uit andere hetzelfde verhaal vertellen? Of worden zij wel geconfronteerd met moeilijke dilemma’s op dat vlak?

Pieter: Ja, ze worden geconfronteerd met dilemma’s. Want verscheidenheid brengt natuurlijk een hele resem vraagstukken met zich mee. Het is niet altijd even makkelijk. 

Een katholieke school waar men bijvoorbeeld zegt dat hun opvoedingsproject een religieus project is, botst soms met het moslim verhaal of met het joodse verhaal of zelfs met het humanistische verhaal. Het is vaak gewoon zoeken. 

Ik heb ook ouders die op oudercontact komen, maar die onze taal nog niet machtig zijn. Dat maakt het communiceren moeilijker.

“De vraag is echter: hoe sta je daar tegenover? Scholen die per definitie zeggen: “we schuiven die moeilijke vraagstukken liefst zo lang mogelijk voor ons uit”, die vermijden het conflict. Ze verschuilen zich.”

Scholen die bereid zijn om die conflicten of die moeilijke vraagstukken te omarmen zien daar vandaag geen of weinig problemen meer in. Die pakken die diversiteit gewoon aan.

Kurt: Misschien kan de bedrijfswereld veel leren uit die ervaringen in het onderwijs?

Pieter: Ja. Maar ik denk dat het altijd afhangt van welke personen er in ‘charge’ zijn. Onderwijs of bedrijfswereld. Het is makkelijk om te zeggen: dit is hoe we het aanpakken, dit is onze identiteit, dit is waarvoor we staan, en hier plooien we niet voor. 

Dat is een eerlijke mening. Maar het is een statische aanpak. Vroeg of laat bots je tegen een muur. Wie vooruit wil, zal voor een dynamische aanpak moeten kiezen. En natuurlijk is dat niet altijd evident. Maar het is zeer boeiend. Zeker op lange termijn.

Boeta vzw

Kurt: In feite komen we telkens terug op de essentie van het gedicht van Pablo Neruda: Leef nu. Neem vandaag het risico. Handel nu. Onderneem, in plaats van de dingen te ondergaan. Dat brengt me bij die andere ‘onderneming’ die jij een tijdje geleden bent gestart: Boeta. We vergeten soms dat we het hier in België goed hebben. Betaalbaar onderwijs. Goed onderwijs. Jij hebt op een bepaald moment je zinnen gezet op de situatie in Zuid-Afrika? Leg eens uit: waar staat Boeta voor? Hoe ben je daar toe gekomen?

Pieter: Daarvoor moet ik terug gaan naar mijn eigen schooltijd. Toen ik in het zesde middelbaar zat, wou ik iets van de wereld zien. Ik was aangegrepen door het continent Afrika, omdat het mij op een of andere manier raakte. Via via ben ik in Kaapstad terecht gekomen, bij de paters ‘Norbertijnen’, aan Kaap De Goede Hoop. Op een idyllisch plekje. 

Vlak naast dat plekje lag ook een kleurlingen ‘township’. Daar zag ik heel veel armoede. Ik ben er zes weken geweest en ontdekte er een totaal andere wereld. En ik leerde er veel mensen kennen. Toen heb ik besloten dat ik er regelmatiger wou komen. Ik wou iets voor hen doen. 

Na er een aantal jaren op bezoek te zijn geweest, besloot ik samen met een aantal vrienden dat het niet volstond om zomaar lukraak enkele mensen te helpen. Het was tijd om een een vzw op te starten. En toen zijn we met vzw Boeta op de proppen gekomen.

Kurt: Waar komt de naam Boeta eigenlijk vandaan?

Pieter: Boeta is een ‘nickname’ die in de kleurlingengemeenschap gegeven wordt aan iemand die zorgt voor een groep. Heel vaak is Boeta de oudste broer binnen een groot gezin, die een beetje de taak van de ouders overneemt. Het is een lieve term. Een hele goede vriend die goed voor je zorgt, zal ook vaak aangesproken worden met Boeta. Dat ligt dus eigenlijk aan de basis van het concept. Niet ouderwets paternalistisch, maar vanuit een betrokkenheid proberen de grote broer te spelen. De Boeta. 

“De boeta is iemand die zorgt voor een groep.”

Met ons project hadden we twee doelen voor ogen: enerzijds mensen kansen geven om te studeren, en anderzijds luisteren en inspelen op wat er in hun gemeenschap gebeurt. We willen eigenlijk geen nieuwe dingen uitvinden, maar wel in gesprek gaan en luisteren naar wat zij willen doen. Dat is zalig. Het past ook in het kader van deze podcast. 

“Ja, die mensen zijn duidelijk arm, maar toch zijn ze ondernemend.”

Als je aan hen vraagt wat ze willen, zeggen ze: “We willen iets om de doelloosheid van het leven op straat te doorbreken. Sport bijvoorbeeld”. En dus zetten we met Boeta al een tijdje in op sport, waardoor ze straatvoetbal kunnen spelen. Dat brengt de wijken samen. Dat brengt mensen samen. Dat zorgt voor een drive

“Een paar jaar geleden zei men ons: “Er zijn te veel kinderen die op straatleven en die nooit deftig eten krijgen.” Dus zorgden we voor een soort straatkeuken.”

’s Middags kunnen de straatkinderen er langskomen voor een maaltijd. Hier komen vandaag wekelijks 60 tot 80 kinderen, en soms volwassenen. In het begin betaalden wij voor de groenten en de ingrediënten om soep te kunnen maken. Nu brengen ook andere mensen die nog iets over hebben van de maaltijd van gisteren, dit naar de straatkeuken. En zo ontstaat er dus een soort wisselwerking. Het werkt wel.

22 voor 22

Kurt: Vorig jaar ben je met een campagne gestart 22 voor 22. De droom is om tegen 2022, 22 jongeren uit de townships op permanente basis te laten studeren. Hoe ver sta je daar mee?

Pieter: We zaten mooi op schema, tot Corona natuurlijk roet in het eten gooide. Zowat alle sociale verenigingen voelen dat inzamelacties sputteren

“Ook in Zuid-Afrika ligt het helemaal stil. Dat komt weinig in het nieuws, maar Zuid-Afrika kent het grootste aantal besmettingen in het Afrikaanse continent.”

Ze zitten nog altijd in een lockdown, wat wil zeggen dat ook de universiteiten gesloten zijn. We zitten een beetje op ‘on hold’. Maar het concept 22 studenten tegen 2022 werkt echt wel. Drie jaar geleden konden we met de opbrengst 8 studenten bekostigen. Nu zitten we al aan 16. Het streefdoel van 22 zou dus nog gehaald kunnen worden. 

“Mochten er nu luisteraars zijn die ons hierbij willen helpen: elke euro is welkom.”

Kurt: Wat kost het eigenlijk om zo’n student te laten studeren in Zuid-Afrika?

Pieter: Het hangt er van af, omdat zij in het middelbaar geen ASO, TSO, BSO hebben. Als je er technische studies wil doen, moet je dat sowieso na je middelbare schoolcarrière doen. Iemand die een stiel wil leren, kost ongeveer 500 euro per jaar. Daarin zit dan ook het aankopen van boeken, studiegeld, vervoer,… 

Een student die een universitaire opleiding van 3 jaar wil volgen kost zo’n 1500-2000 euro. Dat is eigenlijk zeer betaalbaar als ik het vergelijk met wat studenten hier kosten.

Kurt: Absoluut. Een zinvolle investering. Maar dromen die studenten na het behalen van hun diploma er niet van om het vliegtuig te nemen en hun leven uit te bouwen in Europa of Amerika?

Pieter: Eigenlijk niet. We waren daar in het begin wel wat bang voor. Dat het een druppel op een hete plaat zou worden. Tot hiertoe is er nog geen enkele student die zijn opleiding heeft moeten stopzetten. De mogelijkheden zijn er wel om naar het buitenland te gaan, maar ze willen in de community blijven

“Wie afstudeert maakt vrij snel ‘een klik’ naar zijn of haar familie. Die moeten er mee van profiteren.”

Er zijn ondertussen 4 studenten die een lerarenopleiding gevolgd hebben, en die nu in de eigen community les geven. Vergeet niet dat de scholen daar zelf de leerkrachten moeten betalen. Als je geen geld hebt, heb je dus ook geen goed onderwijs. Indirect verbeteren we met Boeta dus het onderwijs in de community zelf ook…

Boeta 22voor22 ocean view
Onderwijs is toekomst.

Kurt: Dat is een heel mooi en zinvol verhaal, Pieter. Ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die dit mee willen steunen. Waar kunnen ze terecht?

Pieter: Simpelweg op de website: www.boeta.be. We vinden het ook leuk als mensen ons volgen op Facebook of Instagram. Daar kan je de verhalen via foto’s en filmpjes volgen, wat het nog leuker maakt. En jullie aanwezigheid motiveert ook onze Zuid-Afrikaanse studenten.

Waar jeukt de toekomst?

Kurt: Super, we hebben het nu vaak over de toekomst van jongeren gehad. De volgende generatie. Maar hoe zie jij jouw eigen toekomst? Waar jeukt het?

Pieter: Dat vind ik moeilijk. Mijn eigen verhaal is vorig jaar volledig overhoop gehaald. Tot voor kort zag ik mijn toekomst nog als priester en leerkracht. Ondertussen is het enkel nog leerkracht. Seremonieganger ben ik ook, na de schooluren en in weekends. En ik heb een hele lieve vriendin waarmee ik mijn persoonlijk verhaal verder wil uitbouwen. 

“Ik weet niet wat de toekomst brengt. Ik amuseer mij rot als ik met jongeren mag bezig zijn, in het onderwijs. Maar ik heb nog heel veel dromen. Avonturen zoals ‘De Mol’ kietelen mij ook wel.”

Kurt: Een toekomst in de event- of televisiesector dan?

Pieter: Nee, de televisiesector is heel tof, maar ook een harde sector. Ik weet niet of ik per se daar zou willen inzitten. Alhoewel, als men mij ooit vraagt om voor televisie de wereld rond te trekken met een caravan en er verhalen rond te brengen, dan doe ik het onmiddellijk. 

Maar ik bedoel eigenlijk ‘spelletjes’ zoals ‘De Mol’. Dat inspireert me. Escaperooms en teambuildings bijvoorbeeld. Soms denk ik: “Misschien moet ik even uit het onderwijs stappen en een soort mega spel-eventbureau opstarten.” Soms durf ik ook dromen van een totaal nieuw onderwijsconcept. Een nieuw soort school opstarten.

“Ik heb nog heel veel dromen, waarvan ik denk dat ik ze geen 20 jaar moet uitstellen. Gewoon springen en zien waar we komen.”

Kurt: Pieter, ik nodig je nu al uit voor een volgende podcast in in 2030. En dan blikken we samen terug op de voorbije 10 jaar…

Pieter: Ja. En dan hoop ik ook super hard dat ik kan vertellen dat er heel wat zotte dingen gebeurd zijn. Want creativiteit maakt gelukkig, denk ik. Als je durft de sprong wagen, zoals Pablo Neruda het zei, dan word je alleen maar gelukkig. Dus ik hoop dat ik dat in 2030 mag vertellen.

Kurt: Ik heb er alle vertrouwen in. Hartelijk dank om hier aanwezig te zijn, ik hoop dat je er ook een beetje van genoten hebt.

Pieter: Ja. Het was leuk!

Host: Kurt Ostyn

Pieter is niet van plan ‘langzaam te sterven’. Maar hoe zit dat bij jou? En jouw bedrijf? Durft jij met open vizier naar de toekomst kijken? Ben je iemand die liever ‘ondergaat’ dan onderneemt? Durf je voldoende handelen? 

Daar peilen we graag met jou naar tijdens een klankbordsessie in onze Mex Loft. Wedden dat ook jouw toekomst jeukt?